Het Hospice kent een vertrouwenspersoon. Iemand waarmee contact kan worden opgenomen als er binnen het Hospice sprake is van klachten over ongewenst gedrag. Zoals: agressie en geweld; seksuele intimidatie; ongewenste intimiteiten; pesten; discriminatie.
Taak van de vertrouwenspersoon
De taak van de vertrouwenspersoon is het opvangen van iemand met een hulpvraag, advies geven en begeleiden in de eventuele stappen die genomen moeten worden. De vertrouwenspersoon kan adviezen geven aan het bestuur om (beleids) maatregelen te nemen om de werksituatie te verbeteren. Belangrijk is te weten dat de Vertrouwenspersoon altijd vertrouwelijk omgaat met de informatie van de medewerkers. De hulpvrager blijft altijd regie houden over het proces.
Wie kan gebruik maken van de vertrouwenspersoon?
Alle vrijwilligers die geregistreerd zijn bij het Hospice
Alle coördinatoren.
Wanneer?
Als iemand uit de bovengenoemde groep ongewenst gedrag ervaart van een ander binnen de uitvoering van het Hospicewerk, kan deze gebruik maken van de deskundigheid van de vertrouwenspersoon. Dit ongewenste gedrag kan ook veroorzaakt worden door bewoners of bezoekers van ons Hospice. De betrokkene kan binnen 6 maanden contact opnemen met de vertrouwenspersoon.
De rol van de coördinator is:
De vertrouwenspersoon is een ‘vangnetconstructie’. De eerste aangewezen persoon voor het melden en bespreken van signalen is één van de coördinatoren. Pas als een gesprek met één van hen niet tot de gewenste oplossing leidt, kan de betrokkene een gesprek aangaan met de vertrouwenspersoon.
Wie is de vertrouwenspersoon?
Baukje Jurna is bij ons de vertrouwenspersoon. Baukje is jaren geleden Bestuurslid geweest en is nog medisch adviseur van het Hospice. Baukje is huisarts ‘in ruste’ en maakt onderdeel uit van de interne opleiding. Bij de interne opleiding voor nieuwe vrijwilligers wordt de aanwezigheid van een vertrouwenspersoon benoemd.
Ontwikkeling
We spreken van een ‘vangnetconstructie’ omdat we er vertrouwen in hebben dat signalen in een vroegtijdig stadium worden opgevangen en dat er adequaat op wordt gereageerd.